zaterdag 22 maart 2014

Diversiteit

Diversiteit [1]

Er wordt zachtjes geklopt en de deur van zijn werkkamer gaat aarzelend open.  ‘Generaal, of u even bij de minister wilt komen. Spoedje.’ Zegt zijn managementassistente.
‘Waar gaat het over?’
‘Diversiteitenbeleid.’ En ze kijkt hem aan of dan alles duidelijk moet zijn. ‘Hoezo, wat is daarmee?’
‘Ik begrijp van de secretaresse van de minister dat ze een ambassadeur zoeken voor diversiteit bij defensie. En de keus is op u gevallen.’ Ze kijkt zorgvuldig neutraal.
Ambassadeur voor diversiteit! Ja, dat kon er ook nog wel bij. Het enige dat hij van het onderwerp weet, was dat diversiteit een ambtelijk eufemisme is voor  beleid met betrekking tot allochtonen, homo- en bi-sexuelen en zo. Merkwaardige gewoonte: als er een politiek probleem is, verzinnen we er onmiddellijk een mooi woord voor en gooien we er een ambassadeur op generaalsniveau tegenaan.  Vrouwen, ongewenst gedrag, reorganisaties en nu dus diversiteit. Of hij het al niet druk genoeg heeft. Al die vergaderingen, al die werkbezoeken en al die kransleggingen. En dan de sociale en representatie activiteiten waar de krijgsmacht ook zo nodig door een generaal vertegenwoordigd moest worden. Meestal in het weekend en de avonduren. Zijn vrouw vindt het al lang zo leuk niet meer. En omdat het aantal generaals steeds verder afneemt, wordt het alleen maar erger!

In zijn computer opent hij de agenda van de minister. Ze is nu in gesprek met de CDS. Dat duurt nog een kwartiertje en dan is er een half uurtjes ruimte. Hij heeft dus nog tien minuten om zich voor te bereiden. Meer dan genoeg voor een geroutineerd opperofficier.
‘Zeg maar tegen de minister dat ik eraan kom. Over tien minuten.’ De deur wordt gesloten. Snel pakt hij de telefoon en belt met de chef kabinet.
‘Wat wil de minister precies… aha …  paar keer per jaar een vergadering… ambassadeurs bij alle vier de krijgsmachtdelen… een klankbordgroep van de werkvloer… een themadag … misschien een symposium…  en natuurlijk een jaarverslag voor de Kamer. Ok… ja jij ook, dank je wel.’ Hij legt de hoorn op haak.
Klusje van dertien in een dozijn. Dat symposium kan hij uitbesteden aan een van de krijgsmachtdelen. De vergadering kan zijn HOT voorbereiden. En die klankbordgroep kan Communicatie wel opzetten. Oproepje in de Defensiekrant en klaar is Kees. Voor dat jaarverslag had hij nog wel een gebrevetteerde overste in zijn staf. Die heeft het weliswaar al heel erg druk, maar ja zo gaat dat nu eenmaal als je verder wilt komen. Defensieonderdelen om een rapportage vragen en dan een voorwoord en een samenvatting en klaar. Misschien nog een externe deskundige voor een adviesje inhuren.  Wel een betrouwbare uitzoeken. Want anders schreef zo’n zelfbenoemde ‘expert’ weer dat er niets van deugde en dan had je de poppen aan het dansen. Zit de minister ook niet op te wachten.
 Daar had de minister vast zelf wel een idee over. Een politiek vriendje of iemand van het wetenschappelijk bureau van haar partij. Had die ook weer een leuk betaald klusje. Nou, hij had de boel wel voldoende geanalyseerd. Al weer bijna tien minuten van zijn kostbare tijd om. En hij had nog zoveel te doen vandaag. Hij had zich nog zo voorgenomen om een uurtje te gaan sporten, maar er zou wel weer niets van terecht komen. Nu eerst maar naar de minister. Pen en papier lijkt hem niet nodig. Hij had de zaak al wel klemvast. Alleen die vraag over die adviseur niet vergeten.

De minister zit achter haar bureau  en kijkt moedeloos naar een stapels dossiers. De CDS was in geen velden of wegen te bekennen. Was vandaag snel klaar geweest. De minister nodigt hem met een gebaar uit te gaan zitten.
Ze steekt voortvarend  van wal: Politieke aandacht, belangrijk thema, borgen in de organisatie. Over twee weken een Kamerdebat. Hij luisterde maar met een half oor en tuurt ondertussen voorzichtig op het bureau, waar dossiers liggen met geeltjes erop geplakt. Altijd handig om te weten wat de minister ergens van vindt. Nu even opletten. Ze sluit af: ‘Fijn dat u deze uitdaging wilt oppakken generaal. Volgens mij bent u de juiste man. Ik heb er veel vertrouwen in.’ Zegt ze op bemoedigende toon. ‘U gaat er wat moois van maken?’
‘Natuurlijk. Maakt u zich geen zorgen. Volgende week ligt er een nota in het Departementaal Beraad met de details en dan is het snel rond.’ Extra klusje voor zijn overste, noteert hij in z’n geheugen.
‘Dan heb ik nog een klein verzoek generaal.’ De minister kijkt hem aan met een stralende en warme glimlach. Er gaat in zijn achterhoofd onmiddellijk een belletje rinkelen. Dit is linke soep. Als de minister zo vriendelijk lacht, hangt er wat boven je hoofd.
‘Volgende week is in Amsterdam de Gay Pride. U weet ongetwijfeld wat dat is. Het lijkt me goed dat we als defensie een gebaar maken en dit jaar meevaren met een boot.  Daar kunnen dan onze homo- en bi-sexuele collega’s in uniform op meevaren en de wereld laten zien dat wij daar bij defensie open en ondersteunend over zijn.’
‘Dat lijkt me een uitstekend idee Excellentie.’ Zegt hij zonder veel enthousiasme.  ‘Ik zal aanwijzingen geven dat iemand zich daarom bekommerd.’ Hij wil aanstalten maken om op te staan, maar de minister gebaart dat hij nog even moet blijven zitten. De alarmbel in zijn achterhoofd krijgt gezelschap van een blauw zwaailicht.
‘Dat is mooi, maar ik wil graag dat u persoonlijk op die boot staat. Als nieuwe Ambassadeur van onze organisatie. In Uniform. Met decoraties. Een mooie kleurenfoto  daarvan, op de voorpagina van de kranten, lijkt me heel ondersteunend als ik over 14 dagen met de Kamer over dit onderwerp debatteer. Om duidelijk te maken hoe serieus het ons is!’
‘Excellentie, ik weet niet of dat zo’n goed plan is. Ik bedoel… iedereen die daar staat is toch homoseksueel of lesbies of zo. Misschien moet u dan toch iemand anders vragen. Ik ken nog wel een hele capabele homoseksuele kolonel’
‘Generaal, als u en u collega’s dit onderwerp 30 jaar terug wat serieuzer hadden genomen, dan had ik nu geen heteroseksuele  blanke mannelijke generaal moeten vragen om dit klusje te doen…  toch?’ Ze glimlacht en hij weet niet of het leedvermaak of medeleven is wat in haar ogen blinkt.
‘Dus u ziet, er zit niets anders op generaal. Dank u wel voor uw tijd. Veel succes. Ik wacht met spanning op de foto’s.’

En voor hij het weet  staat hij weer buiten. Verdorie. Is hij nog vergeten om de minister een naam van een goede adviseur te vragen. Die kan hij nu zelf wel gebruiken! Waar praat je in godsnaam vier uur lang over op een boot met dit soort mensen? Hij vreest het ergste. Met grote stappen beent hij naar het bureau van zijn overste.

[1] Het tijdstip waarin dit fictieve verhaal speelt, kan in de toekomst en in het verleden liggen. De auteur wil benadrukken dat alle hoofdpersonen geheel aan zijn fantasie zijn ontsprongen evenals de dialogen en  de ‘gedachte’ van de generaal, die overigens ook een admiraal had kunnen zijn.

Frans Matser

Gepubliceerd in Militaire Spectator Jaargang 183 nr 3, maart 2014.

vrijdag 14 maart 2014

EU maatregelen tegen Poetin!


Russische troepen zijn de afgelopen weken de Krim binnen gevallen. Het zal duidelijk zijn dat Europa dit niet over haar kant kan laten gaan. Uit betrouwbare bron (via een vriend van een neef van de schoonmaakster van een Europarlementariër) heb ik vernomen dat Europa, na langdurig diplomatiek beraad op het scherpst van de snede, eindelijk unaniem bevallen is van een stevig pakket aan maatregel. Het gaat daarbij om vergaande sancties tegen Rusland, sancties die Poetin ongetwijfeld op de knieën zullen krijgen. U moet dan denken aan pittige maatregelen op het gebied van gasleveringen, extra belastingen op Russische goederen, reisbeperkingen voor Rijke Russen en beperkingen van voedselexport naar Rusland. Alles bij elkaar een zeer krachtig signaal.

Hoewel de onderhandelingen nog niet helemaal afgerond zijn en ik dus nog geen inzicht heb in het definitieve pakket, zal ik hier in de beslotenheid van internet vast een tipje van de sluier lichten. De Fransen hebben besloten de export van stokbroden naar Rusland per direct met 10% te reduceren. De verwachting is dat de Russen hierdoor flink in de problemen komen bij hun staatbanketten. De Belgen zullen de bestaande kortingsregelingen voor Russen op de prijs van Brusselse 5 (*****) en 6 (******) sterren hotels tijdelijk bevriezen. Menig Russische oligarch zal daardoor heel wat dieper in zijn buidel moeten tasten bij zijn bezoek aan de officieuze hoofdstad van de EU.
De Engelse luchtvaartmaatschappijen nemen ook hun verantwoordelijkheid. Ze zullen voortaan aan alle eerste klasse passagiers vanuit Moskou geen toetjes meer verstrekken bij de maaltijden. “Zo’n maatregel treft vooral de welvarende klasse waar Poetin op steunt” aldus de volgens geruchten zeer tevreden Britse Premier Cameron.

Het meest ver gaan zonder twijfel de Duitsers. Angela Merkel zal, naar het zich laat aanzien, een voorstel in het Duitse parlement indienen om in de loop van 2015 op de verkoop van alle boeken van Russische schrijvers een  “Krim-belasting” te heffen van 5%. De opbrengst zal geheel ten goede komen aan de Oekraïens gemeenschap in Duitsland. En zelfs de anders zo terughoudende Luxenburgers staan dit keer te trappelen om mee te doen. Ze zullen aan automobilisten met een Russisch kenteken geen spaarzegeltjes meer geven bij de populaire tankstations langs de snelwegen. Een zware slag voor deze fervente spaarders.
Tenslotte gaat het gerucht dat ook Nederland een stevige duit in het zakje zal doen. Premier Rutte heeft, volgens onbevestigde bronnen, besloten aan het Russische aardgas een geurstof toe te laten voegende. Zo kan iedereen in ons land ruiken dat er aan de Russische politiek een luchtje zit.

Ok, u werpt tegen dat dit slechts geruchten zijn. Dat de uiteindelijke strafmaatregelen misschien wat soepeler uitvallen als de hierboven beschreven stevige taal. Maar dan gaat het toch om de intentie. Onze wil en onze bereidheid om wereldwijd in te staan voor het handhaven van de internationale rechtsorde en de veiligheid van elkaars grenzen in Europa. En met die insteek zullen de Oekraïners vast heel erg blij zijn.


Fr@ns M@tser

dinsdag 11 maart 2014

NATO’s Article 5: selling dangerous illusions.

Tuesday 11th of March 2014


When 12 countries signed the Washington Treaty back in 1949, article 5 was the cornerstone of the newborn alliance. Article 5 stated:

“The Parties agree that an armed attack against one or more of them in Europe or North America shall be considered an attack against them all and consequently they agree that, if such an armed attack occurs, each of them, in exercise of the right of individual or collective self-defense recognized by Article 51 of the Charter of the United Nations, will assist the Party or Parties so attacked by taking forthwith, individually and in concert with the other Parties, such action as it deems necessary, including the use of armed force, to restore and maintain the security of the North Atlantic area.”

Although Article 5 made very clear that the American Congress did not agree to an unconditional declaration of war in case of an attack in Europe, the European allies got what they wanted from the treaty, which was article 5 in combination with a large deployment of American soldiers in Europe. This large presence of GI’s in combination with the type of war we expected in Europe in those days (massive attacks with thousands of tanks, guns and planes), made it absolutely clear that any military attack on European soil, would bring the United States of America into the war. The credibility of article 5 was high and it prevented the Soviet Union for 50 years from taking military actions against Western Europe. In the so-called “Cold War”, we saw as a result of this limitation, that military confrontation between the two global ideologies, communism and capitalism, took place elsewhere in the world, but not in Europe.

Change
Article 5 as the cornerstone of the treaty kept well in place until the 1990’s, when the Iron Curtain came down and the Soviet Union collapsed. The Warsaw pact divisions never marched in our direction… they just faded away. Although in every NATO summit since, the importance of article 5 was reconfirmed, the fact that the American troops left Europe (especially Germany) made article 5 go back to what is actually was in the first place: a rather vague political promise on paper.

Something else happened simultaneously. Former Warsaw Pact counties left the pact and joined the free world. The border of the Russian sphere of influence moved 1000 kilometres east, along the borders of countries like: Poland, Estonia, Latvia, Hungary and Rumania, and far away from countries like the Netherlands, Belgium, Italy, France, Germany and Denmark. The result of this was that the perception of the level of external threat in a lot of NATO countries reduced to close to zero. And very fast not only the Americans but also: British, Dutch, Belgian, Italian and French troops – once deployed shoulder to shoulder along the Alliances eastern border – were withdrawn to their home countries and often shortly thereafter disbanded.

Old and New
NATO reached out to the new democracies in Central and Eastern Europe and offered them membership of NATO under certain conditions. Most of the new countries grabbed the opportunity with both hands, for some at great cost. Becoming a member of NATO, they believed, was the insurance that the freedom in central and eastern Europe - which came to many as a surprise - would not be a temporary softening of the Russian sphere of influence, like the temporary changes in the political climate in Hungary in 1956 and Czechoslovakia in 1968. To those new NATO members, article 5 still was the cornerstone of the alliance and to them this article looked hard and reliable. After all: it had prevented the Russians 50 years from the use military of force against Western Europe.

But reliability is always the multiplication of the “will” and the “capability” to fight. The new NATO countries did not notice, that article 5 without the massive deployment of troops along the alliances border (capabilities) results in article 5 being an empty shell. The texts of article 5 offered every opportunity to the countries to limit their reaction to a military attack on a new member to “other than military means”, with could be close to nothing. And also the will was decreasing. During the cold war economic ties between NATO and Warsaw Pact countries were very limited because of the travel and trade restrictions between the blocs. Western European countries at that time were free to take a firm stand. It is a fact that meanwhile most Western European countries have strong economic ties with Russia.

This resulted in Europe in two sorts of NATO countries: Old Nations (relatively rich and safe) and the New Nations (relatively poor and unsafe). This brought about a situation where almost all countries in Europe reduced their defence spending rapidly. The old nations felt no threat; the new nations (busy to transform their battered economies from the communist to the capitalist system) could not afford to invest lots of money in military hardware. The attempts of NATO to transform the armed forces of old and new countries alike were therefore in most European countries excuses for major reductions in military capabilities.

The result of all these developments: almost all European NATO countries strongly reduced their defence spending, almost none keeping up with the promised 2 % of GDP. Furthermore, soldiers from USA and other old NATO countries were not longer deployed along the new border of the alliance. On top of that, most old NATO nations are nowadays heavily dependant on Russian gas and oil and their politicians showed very little appetite for sending soldiers into violent conflicts far away from their borders. All these developments reduced the deterrence of article 5 against possible - especially Russian - aggression to close to zero.

Sleep
The geo-political developments of the 1990-ies lulled the new (and the old) NATO countries into a deep sleep, in which “threat to territorial integrity” seemed something of a past era. A confused and weakened Russia seemed willing to cooperate with its former opponents and nobody noticed the fact that the meaning of article 5 to the new members diverged more and more from the psychological state of mind and shrinking military capabilities of the old NATO members. The fact that NATO got more and more involved in out-of-area conflicts (Iraq, Bosnia, Kosovo, Afghanistan) and after 2001 the Global War on Terror, strengthened this false sense of security within the Alliance of territorial safety.
So until very recently the situation was very clear: whereas the new NATO countries felt safe and secure within their borders as a member of NATO protected by article 5, all conditions necessary for the execution of military action in the case of an article 5 violation of the territorial integrity on European soil (of the new members) had disappeared.

Awakening
After the Georgian crisis of august 2008 the new NATO countries got their first wake up call. Russia showed that under Putin it had taken a new security course with the aim to recover its lost “sphere of influence”. And Putin showed that he did not hesitate to use force and was even willing to ignore the principles of international law to achieve this goal. Slowly new NATO members that are part of this sphere of influence start to realize that a military reaction from NATO to some kind of limited Russian aggression on European soil is nowadays highly unlikely. Article 5 in combination with the absence of deployed troops from old states along their borders and strengthened by an economical dependency of old states on Russian gas and oil, would make a decision within NATO to stand their ground with military force during an attack unthinkable. What happens at the moment in Ukraine is the next step in the restoration of the Russian sphere of influence. And more will follow. Some people argue that being a member of NATO would help countries like Georgia and Ukraine to keep the Russian Bear out. I strongly doubt this!

Let’s face the facts. Article 5 gives the old states – being far away from the endangered areas - more than enough room to do next to nothing in case of such an attack, especially if this would be a limited one. I strongly doubt that something different would happen if a similar small military operation would take place in NATO member states like Estonia or Latvia. Therefore my conclusion is that in the present situation article 5 to the new NATO partners is not a very credible security of their borders. Old NATO states are very unlikely to spill blood for new members.  Sometimes it takes a few crises like Georgia and Ukraine to realize this to the full. So it might be time to rethink article 5. Without deployed troops from the old Nations in the new border nations, article 5 is worth next to nothing. And getting more and more new nations to join NATO is selling them a very dangerous illusion.



Fr@ns M@tser

maandag 3 maart 2014

Exit Minister Hennis!

“D66 en SP zijn ontstemd over Minister Hennis-Plasschaert van Defensie” meldt het AD paniekerig!  Want wat blijkt. “Oorlogsdreiging of niet, onze defensieminister viert carnaval”. En nog wel in het weekend! Een schande! Gelukkig is SP Kamerlid Harry van Bommel in staat de minister tot de orde te roepen. “Je moet niet de indruk wekken feest te vieren als het in de Oekraïne slecht gaat”. “De minister moet beschikbaar zijn voor belangrijke NAVO besluiten”. Ja, stel je voor dat de NAVO in het weekend de oorlog aan Rusland verklaard en Nederland zou dat missen. Dat kan natuurlijk niet. Deze misstanden moeten rigoureus worden aangepakt!
Ik stel dan ook voor dat voortaan de minister van Defensie in het weekend niet meer van het bureau af mag. Je weet maar nooit wat er gebeurd in de wereld. Want Nederland staat per slot van rekening steeds klaar om overal ter wereld militair in te grijpen. Verder wil ik voorstellen dat de Nederlandse minister van defensie nooit meer mag lachen en dansen. Oorlog voeren is per slot een serieuze zaak. Daar vallen doden bij. Feest vieren is dan ongepast. Altijd en overal. En zoals u weet is er helaas altijd overal in de wereld wel ergens een crisis. En omdat er Nederlandse militairen over de hele wereld ingezet kunnen worden, kan er eigenlijk ieder moment wel wat gebeuren. Daar is geen speld tussen te krijgen. Dus voor de zekerheid… nooit meer lachen of feest vieren. Simpel.
We zijn dan ook de Maastrichtse wethouder Gerdo van Grootheest (Groen Links) eeuwig dankbaar dat hij een foto van een carnaval vierende minister Hennis de wereld in heeft getwitterd. Dit getuigt van grote vaderlandsliefde.  Omdat Groen links en de SP, beide natuurlijk serieuze partijen zijn met zeer veel begrip voor defensie, kan hier zeker geen sprake zijn van een politiek een-tweetje om een relletje te trappen en een VVD minister even pootje te lichten zo vlak voor de gemeenteraad verkiezingen. Wie zo iets denkt, begrijpt niet hoe oprecht en onbaatzuchtig bezorgd zo’n Harry van Bommel altijd over defensie is.
Het wordt dan ook echt tijd dat Mark Rutte ingrijpt. Eruit die Hennis! Dan kunnen we gelijk stoppen met dat slappe gedoogkabinet. Mark, sluit een carnavals-akkoord met de SP. Haal Van Bommel binnen als minister van Defensie! Want wie wil er dansen met Van Bommel? Precies! Niemand! Per slot  heeft nog nooit iemand Van Bommel betrapt op een glimlach als het over defensie ging. Een zeer geschikte kandidaat dus. Met steun van de SP heeft het Kabinet gelijk een meerderheid in de Eerste Kamer. In een klap twee problemen opgelost. En losbol Hennis? Verbannen naar het Kielegat. Daar staat een heel kasteel leeg, omdat de bewoners carnaval aan het vieren zijn. Komt dat even goed uit. Bedankt Harry en veel succes in je nieuwe functie.


Fr@ns M@tser