maandag 16 december 2013

Beentjes

Beentjes
Er is op het moment dat ik dit schrijf veel te doen over mevrouw Hillie Beentjes. Mevrouw Beentjes werkt al sinds een aantal jaren bij de Koninklijke Marechaussee. Als burger. En dat doet ze kennelijk zo goed, dat ze indruk heeft gemaakt. Indruk op de Commandant van de Marechaussee generaal van Putten en indruk op andere top managers binnen de Kmar en het ministerie. De taak van elke leidinggevende, zekere op het wat hogere niveau in de organisatie, is scounten van talent. Echt talent is schaars en moet niet verspilt worden. Als je iemand  excellerend ziet  functioneren moet je daar als baas wat mee doen. 
De algemene opvatting die ik in de afgelopen weken in de kranten lees vanuit de hoek van (ex) collega’s, militaire belangorganisaties, oud generaals en ander deskundig volk is dat de aanstelling van generaal Beentjes een beleidsmatige vergissing is (en dan druk ik me nog zwak uit).  Ingezonden brieven, Kamervragen. De minister is er druk mee. Dus laten we eens kijken of dit nu werkelijk zo’n onbegrijpelijke benoeming is. 
Er wordt aangevoerd dat burgers niet in staat zijn belangrijke militaire functies te vervullen. Toch spelen veel mensen met een burger achtergrond een belangrijke rol bij de advisering van CDS en Minister. Op tal van plaatsen zijn in het verleden  burgers op militaire en militaire op burgerfuncties geplaatst. De hoogste juridische en financiĆ«le adviseurs van de minister zijn burgers en de hoogste personeelsbaas van defensie was jarenlang een burger.  Dus burgers op hoge militaire functie en omgekeerd moet niet zo’n probleem zijn. Luisteren, gezond verstand en goed advies zijn doorgaans een betere garantie voor goede besluiten dan alleen uit jarenlange militaire ervaringen putten. Blijft over het “militair” maken. 
Sommige mensen beweren dat zoiets echt schandalig is. Je hebt alle ervaring nodig van opeenvolgende militaire functies om z’n hoge commandantenfunctie te kunnen doen. Maar ja. In het verleden werd er ook een politiecommissaris commandant van de Marechaussee gemaakt en die heeft het er niet slecht afgebracht. Ja, roept men dan, maar die had zijn politiedeskundigheid. Maar bij de Marechaussee zijn in de afgelopen jaren – door de onstuimige groei van dit krijgsmachtdeel  - een flink aantal , overstes, kolonels en zelfs generaals aangesteld uit andere krijgsmachtdelen. Mensen die echt geen ervaring met het specifieke takenpakket van de Marechaussee hadden. Ook deze buitenbeentjes hebben het er niet significant slechter afgebracht.  Dus ook uit dit perspectief lijkt mij een  absolute no go niet te rechtvaardigen. Trouwens, er zijn in het verleden ook een aantal generaals politiecommissaris geworden zonder eerst koddebeier te zijn geweest. Toen hoorde ik onze bonden en oud generaals niet klagen. 
De bedoeling schijnt zelfs te zijn dat generaal Beentjes plaatsvervangend commandant van de Marechaussee wordt. Een baan die je onmogelijk kunt doen zonder zelf met de voeten in de modder te hebben gestaan is een veelgehoorde klacht. Maar het zou niet goed zijn als de zaken zo georganiseerd zijn dat de (plaatsvervangend) commandant van de Kmar zonder ruggespraak beslissingen moet nemen. In zo’n setting moet er altijd tijd zijn om adviseurs te raadplegen. Want snel genomen beslissingen zonder advies staan zelden garant voor succes. In de Verenigde Staten is de hoogste commandant van het leger de Amerikaanse president. Iemand die geen noemenswaardige militaire ervaring heeft, maar wel regelmatig besluit tot de inzet van het machtigste militaire apparaat van de wereld.  De impact van de beslissingen van de plaatsvervangend commandant van de Marechaussee van de Nederlandse krijgsmacht zijn volgens mij - met alle respect - van een andere orde. Dus ook Beentjes moet met gezond verstand en goed advies uit de voeten kunnen.  
Tenslotte waren er zelfs mensen die vonden dat je zonder al die jarenlange ervaring van opeenvolgende militaire functies geen generaalsuniform zou mogen dragen. Een schande! Maar ook hier zie ik wel uitzonderingen. We hebben medische en financiĆ«le generaals die zeer capabel zijn maar echt geen kaas van het militaire handwerk hebben gegeten. En we hebben een Kroonprins die ook op gezette tijden in een generaalsuniform te bewonderen is, zonder dat hij kan terugvallen op een langdurige reeks van functievervullingen binnen de krijgsmacht.  Dus ook op dit bezwaar valt nog wel wat af te dingen. 
Er is dus eigenlijk geen steekhoudend argument te vinden om zo’n generaalsbenoeming in het kader van exceptioneel talentmanagement niet een keer uit te proberen.  Ik ga er daarbij van uit dat generaal Beentjes zo’n exceptioneel talent is en de enige manier om daar achter te komen is haar gewoon een paar jaar aan het werk te laten en dan nog eens terug te kijken naar deze beslissing. 
In 2004 werd ikzelf geplaatst bij het CDC waar een nieuwe baas aantrad. Een burger die als commandant een generaal verving. Nog wel een burger van buiten defensie. Een gevangenisdirecteur, Paul de la Chambre. Ook toen al werd er gemopperd. Een burger zonder defensie-ervaring als commandant van het op een na grootste defensieonderdeel. Onbestaanbaar. Maar ik heb in twee verschillende functies vier jaar met deze burgercommandant gewerkt en hij was in de meeste opzichten besluitvaardiger en strategisch begaafder dan menig generaal met een brede militaire ervaringsopbouw.  Talent om leiding te geven komt ook bij niet militairen voor. Echt. En een uniform had hem best gepast. 
Want, hoewel ik een redelijk vertrouwen heb in het zeer zorgvuldige mechanisme dat tot de benoeming van generaals binnen de Nederlandse krijgsmacht leidt, kan het toch geen kwaad om zo af en toe iets nieuws te proberen.  Dus ik hoop dat nadat al die klagers zijn uitgemopperd over deze ‘schandalige daad’, ze over een paar jaar even willen terugkijken. Dan zijn er twee mogelijkheden: het was een goed of een slecht besluit. Maar laten we eerlijk zijn: dat geld voor elke generaalsbenoeming. Want het bevorderingssysteem houdt nu eenmaal in dat je mensen op basis van hun prestaties in het verleden - op een lager niveau - bevorderd en het vertrouwen geeft voor de toekomst. Daarbij is er geen garantie op succes. Ook niet in het normale militaire bevorderingssysteem. 
Kortom: ik wens de Kmar en generaal Beentjes veel succes. 
Gepubliceerd in Militaire Spectator, April 2012